Blaasspoelingen in de behandeling van blaaskanker
Recent werd bij u een oppervlakkige blaastumor of –poliep vastgesteld. Deze poliepen worden verwijderd door middel van een transurethrale resectie (of TUR Blaas). Bij meer dan de helft van de patiënten keren de poliepen echter terug (recidief), waarbij ze soms langzaam kwaadaardiger worden en verder de blaaswand ingroeien. Daarom controleert de uroloog regelmatig uw blaas met behulp van een kijkonderzoek of cystoscopie. In alle gevallen van blaastumoren zal u geadviseerd worden om te stoppen met roken, gezien dit de kans op een herval zal doen dalen. Om de kans op terugkeer en de aantasting van de diepere spierlaag verder te verhinderen, kan een aanvullende behandeling nodig zijn.
Deze behandeling bestaat meestal uit één of meerdere blaasspoelingen (of blaasinstillaties) en gebeurt op de consultatie.
Toedienen van blaasspoelingen:
Voor het toedienen van een blaasspoeling wordt door de verpleegkundige of arts een katheter ingebracht langs de plasbuis tot in de blaas. Dit inbrengen is niet pijnlijk, maar kan wel als onaangenaam worden ervaren. Vervolgens wordt via deze katheter het gewenste product ingebracht in de blaas, waar dit lokaal zijn effect kan uitoefenen.
Wanneer alle vloeistof in de blaas zit, wordt de katheter weer verwijderd. Het is nodig dat u dit product minimum één uur ophoudt. In principe mag u gewoon naar huis.
Blaasspoelingen vinden altijd met enige regelmaat plaats om effectief te kunnen zijn. Aanvankelijk worden de blaasspoelingen wekelijks en later maandelijks toegediend. Er bestaan echter diverse schema's, die in duur kunnen variëren van één tot drie jaar. Het voor u meest geschikte schema wordt vooraf met u besproken.
Voorbereiding:
Indien u plasklachten heeft, dient steeds een urinestaal gecontroleerd te worden om een infectie uit te sluiten. In geval van een actieve infectie dient deze eerst behandeld te worden alvorens te starten met de spoelingen.
De ochtend van de blaasspoeling drinkt u best niet te veel en neemt u eventuele plaspillen (zoals Lasix of Burinex) best niét in. Zo voorkomt u dat er te veel urine in de blaas komt en de blaasspoeling te sterk wordt verdund, waardoor deze minder werkzaam wordt. De plaspillen kunnen opnieuw ingenomen worden na de blaasspoeling.
Soorten blaasspoelingen:
Afhankelijk van de aard van de poliep en het aantal poliepen die reeds werden weggenomen zal een bepaald type blaasspoeling worden voorgeschreven:
A. BCG-spoelingen (Immunotherapie)
Immunotherapie is erop gericht bepaalde cellen in het afweersysteem te activeren en/of te vermeerderen, waardoor kankercellen krachtiger kunnen worden bestreden door het eigen lichaam.
BCG (Bacillus van Calmette-Guérin) is in oorsprong een vaccin tegen tuberculose. BCG stimuleert het lichaam echter ook om de blaaskankercellen lokaal aan te vallen. De BCG-oplossing wordt via een katheter (sonde) in de blaas gebracht. Deze moet u zo lang mogelijk (minimum 1 uur, maar niet langer dan 2 uur) ophouden.
Bijwerkingen van Immunotherapie kunnen zijn:
- pijn tijdens het plassen
- verhoogde plasdrang
- Temperatuurverhoging
- griepverschijnselen (vermoeiheid, hoofdpijn, spierpijn)
- bloed bij de urine
Deze klachten verdwijnen meestal spontaan, maar kunnen toenemen bij elke spoeling. Het is belangrijk om uw arts steeds op de hoogte te brengen van deze bijwerkingen voorafgaand aan de volgende spoeling. Bij hoge koorts (>38,5°), algemeen onwel zijn, rillingen, lage bloeddruk of optreden van jeukende uitslag neemt u best onmiddellijk contact op.
B. Chemotherapie (Mitomycine, Farmorubicine)
Cytostatica (chemotherapie) remmen de celgroei doordat ze de celdeling blokkeren. Daardoor kunnen de kankercellen zich niet meer vermenigvuldigen. Door een chemotherapeuticum rechtstreeks in de blaas toe te dienen, komt het niet in de bloedbaan terecht en zal U geen bijwerkingen vertonen zoals haaruitval of misselijkheid. Dit chemotherapeuticum wordt via een katheter (sonde) in de blaas gebracht. Deze moet u zo lang mogelijk (minimum 1 uur, maar niet langer dan 2 uur) ophouden.
Bijwerkingen van chemotherapie kunnen zijn:
- bloed bij de urine
- plasdrang
- branderig gevoel bij het plassen
- allergische huidreacties (jeuk, uitslag)
Deze klachten verdwijnen meestal spontaan. De remedie is om na de instillatie veel te drinken. Indien de klachten meer dan 2 dagen aanhouden of bij hoge koorts (>38,5°), neemt u best contact op met Uw arts.
Bijzondere voorzorgen na een blaasspoeling:
Gezien het bij blaasspoelingen vaak om schadelijke of giftige stoffen gaat, dient u maximaal te voorkomen dat uzelf of andere mensen in contact komen met deze stof. Daarom zijn volgende preventieve maatregelen van toepassing in de eerste 48 uur:
- Plas steeds zittend;
- Vermijd contact met de huid (dit kan huidirritatie geven);
- Sluit na het plassen het deksel van het toilet alvorens door te spoelen en spoel 2 keer door;
- Was na elke plasbeurt uw handen en geslachtsdelen met water en zeep (tot de volgende ochtend);
- Reinig het toilet met aangelengd chloorwater;
- Gebruik een condoom bij seksuele betrekkingen tot 48u na de blaasspoeling;
- Bij urinevlekken op kledij of ondergoed mogen deze gewoon in de was.
Heeft u nog vragen of bemerkingen in verband met deze onderwerp?
Aarzel dan niet om uw arts te contacteren.
Urologie (route 51) 057 35 72 00, secheelkunde@yperman.net